Hij leeft al twee jaar buiten. Geen dak boven zijn hoofd
of muren om zich heen. Hij voelt zich vrij, maar toch...
Geen zekerheid over lessen van dorst of stillen van honger.
Hij trekt al maanden de binnenstad door, dag in dag uit.
Ook nu weer, zondagmorgen. Ontwaakt door de klokken
die luiden voor allerlei gezindten.
Hij struint het marktplein af, maar vindt niets. De
schoonmaakploeg is hem voor geweest. Prullenbakken
helemaal leeg. Dan de straat met wat restaurantjes maar.
Bij de achterdeuren staat een container met enkele
dichtgebonden vuilniszakken. Hij trekt ze open en haalt
wat etenswaar naar boven. Proeft van koude pizza,
gebakken aardappel en wat koud vlees. Ook een aantal
sinaasappelschillen kluift hij leeg. Op de terrassen ziet
hij wat vorkjes op de tegels liggen. Hij raapt er één op...
Leeg. De vogels zijn hem voor geweest! Hij steekt het
vorkje in zijn binnenzak. Straks in de tuinen bij de mensen
vindt hij vast wel iets wat zijn buik echt vult. Wat pinda's
geregen aan een draadje, of een voedertafel met nootjes,
brokjes brood en uitgebakken spekjes. Daar prikt hij ècht
een vorkje mee! Een roodborstje, twee merels en
wat mezen, die fladderen om hem heen. Maar hij heeft
zijn vorkje en dan peutert hij wat pinda's los; hij is te groot
om aan een tak te gaan hangen. Schraapt wat van het
tafelblad. Eten doe je met bestek, zo is hij opgevoed.
of muren om zich heen. Hij voelt zich vrij, maar toch...
Geen zekerheid over lessen van dorst of stillen van honger.
Hij trekt al maanden de binnenstad door, dag in dag uit.
Ook nu weer, zondagmorgen. Ontwaakt door de klokken
die luiden voor allerlei gezindten.
Hij struint het marktplein af, maar vindt niets. De
schoonmaakploeg is hem voor geweest. Prullenbakken
helemaal leeg. Dan de straat met wat restaurantjes maar.
Bij de achterdeuren staat een container met enkele
dichtgebonden vuilniszakken. Hij trekt ze open en haalt
wat etenswaar naar boven. Proeft van koude pizza,
gebakken aardappel en wat koud vlees. Ook een aantal
sinaasappelschillen kluift hij leeg. Op de terrassen ziet
hij wat vorkjes op de tegels liggen. Hij raapt er één op...
Leeg. De vogels zijn hem voor geweest! Hij steekt het
vorkje in zijn binnenzak. Straks in de tuinen bij de mensen
vindt hij vast wel iets wat zijn buik echt vult. Wat pinda's
geregen aan een draadje, of een voedertafel met nootjes,
brokjes brood en uitgebakken spekjes. Daar prikt hij ècht
een vorkje mee! Een roodborstje, twee merels en
wat mezen, die fladderen om hem heen. Maar hij heeft
zijn vorkje en dan peutert hij wat pinda's los; hij is te groot
om aan een tak te gaan hangen. Schraapt wat van het
tafelblad. Eten doe je met bestek, zo is hij opgevoed.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten